Nil: “Het was niet zo’n grote stap om naar Malta te verhuizen, omdat ik mijn oude job gewoon kon behouden. Ik ben zelfstandig vertaler en kan mijn werk waar ook ter wereld doen. Ik werk hier nog altijd voor mijn vroegere Belgische klanten. Gelukkig maar, want de lokale vertaalbureaus betalen echt heel weinig.
Mijn vriendin en ik wonen in Lija, een van de mooiste dorpjes van het eiland. Het heeft smalle straatjes met statige huizen in de typische gele steensoort van hier. Het ligt op 7 km van Valletta, de piepkleine maar charmante hoofdstad. Alles is trouwens dichtbij, want Malta is maar een zakdoek groot.
Altijd vuurwerk
Ik woon hier erg graag. In de eerste plaats omdat het leven rustiger is. Alles verloopt trager, typisch Mediterraans. Verder is er de zee, het zuiderse klimaat en de sympathieke bevolking. Handig is dat iedereen Engels spreekt. Malta was tot 1964 een Britse kolonie waardoor Engels een van de officiële landstalen is. Het Maltees zelf is een heel moeilijke taal: een mengeling van Arabisch, Italiaans en Engels, maar wel een leuke uitdaging om te leren.
Voor zo’n klein eiland is er best veel te doen. Elk dorp organiseert bijvoorbeeld een ‘festa’ om zijn patroonheilige te vieren. Alle gebouwen worden dan versierd met lichtjes en er worden hallucinante hoeveelheden vuurwerk afgeschoten. Vanuit ons appartement kunnen we in de zomer elke dag wel ergens vuurwerk zien. Het is er een beetje over, en niet echt gezond met al die chemicaliën in de lucht, maar wel spectaculair.
Koning auto
Er zijn ook minder leuke aspecten aan wonen in Malta. Het eiland kampt met ecologische problemen omdat het zo dichtbevolkt is. Er wonen 1.300 inwoners per km²! Bovendien bekommeren heel wat Maltezen zich niet om de natuur. De jacht is bijvoorbeeld erg ingeburgerd. Elke lente en herfst knallen zo’n 10.000 jagers naar hartenlust duizenden vogels uit de lucht waaronder veel beschermde soorten. Daar kan je moeilijk vrolijk van worden.
Malta is ook geen fietsvriendelijk land. Koning auto heerst en het niveau van de chauffeurs is bedroevend. Ze gebruiken geen richtingaanwijzers, rijden in het midden van de straat, negeren verkeersborden en gedragen zich als wannabe-Schumachers. Ze slalommen heen en weer om te kunnen inhalen, terwijl ze even verder toch weer strop zitten in de file. En dan is er nog de befaamde ‘pastizzi-stop’: snel even de wagen midden op straat parkeren (soms zelfs in de tegenovergestelde rijrichting) om pastizzi te gaan kopen. Pastizzi zijn een soort pasteitjes. Een erg populaire, goedkope snack− het equivalent van onze frieten.
Geen betaalkaarten
Tot slot hebben ze hier ook nog een aantal eigenaardigheden. Iedereen betaalt nog volop met cheques. Als je in een ziekenhuis of ergens bij een openbare dienst wilt afrekenen, heb je de keuze tussen cash betalen of met een cheque. Betaalkaarten of overschrijvingen zijn niet courant. Dat maakt veel zaken nodeloos ingewikkeld.
Verder zijn adressen vaak onvolledig. Zoek je het adres op van een bedrijf, dan krijg je enkel de gemeente en een straatnaam te zien, zonder een nummer. Het maakt niet uit hoe lang die straat is, je moet je maar behelpen.
En voor de rest: bij de groenteboer krijg je gratis peterselie!”
Ook interesse?
- Wil je graag getuigen over je ervaring in het buitenland? Mail naar de redactie.
- Droom je van een buitenlandse ervaring? Lees meer op 'Werken in het buitenland'.