Je werkgever mag zelf beslissen om de mobiliteitsvergoeding aan te bieden en ook jou staat het vrij om al dan niet op de aanbieding in te gaan. Het systeem kan ingevoerd worden in het volledige bedrijf, in een afdeling of voor bepaalde werknemers.

Koning auto of Moeder Natuur

Bedrijfswagens zijn razend populair. Logisch ook: je kan rondrijden in een nieuwe wagen en hoeft je geen zorgen te maken over verzekering, verkeersbelasting, onderhoud of brandstof. Ideaal toch? Maar de files worden steeds langer, parkeerplaatsen zijn schaars en Moeder Natuur kreunt onder al die CO2-uitstoot.

De mobiliteitsvergoeding is dan ook bedoeld om werknemers te stimuleren om koning auto aan de kant te laten. Als je een goed alternatief hebt om op het werk te raken zonder wagen, kan de mobiliteitsvergoeding een interessante optie zijn.

Berekening

Het bedrag van de mobiliteitsvergoeding komt overeen met de waarde van het ‘gebruiksvoordeel van de ingeleverde bedrijfswagen’. Deze waarde is gelijk aan 20% van 6/7e van de catalogusprijs van het voertuig (min een eventuele eigen bijdrage in de wagenkost). Beschikte je ook over een tankkaart, dan wordt deze catalogusprijs verhoogd met 20%. Op dat brutobedrag word je wel nog belast. Die belasting bedraagt minstens 655 euro per jaar.

Bereken met de online tool op tijd.be hoeveel geld de inruiling van je bedrijfsvoertuig zou opleveren. Een Mercedes C-klasse Break met een catalogusprijs van 42.000 euro, een eigen bijdrage van 260 euro per maand en een tankaart levert volgens de tool een netto-mobiliteitsvergoeding op van ongeveer 400 euro per maand.

Voorwaarden

Om een mobiliteitsvergoeding te kunnen krijgen, moet je aan de volgende voorwaarden voldoen:

• Je werkgever beslist om een mobiliteitsvergoeding aan te bieden en stelt al minstens 3 jaar bedrijfswagens ter beschikking. Bedrijven die minder dan 3 jaar bestaan, kunnen het systeem meteen invoeren als ze al minstens 1 bedrijfswagen hebben.

• Je beschikte in de afgelopen 3 jaar minstens 12 maanden ononderbroken over een bedrijfswagen, waarvan de laatste 3 maanden voorafgaand aan de aanvraag van het mobiliteitsbudget. De periode van 3 jaar geldt niet als de huidige werkgever nog geen 3 jaar actief is.

• Het moet gaan om een bedrijfswagen die je niet enkel op je werk zelf gebruikt, maar ook om naar je werk te rijden of in je vrije tijd.