Jan (57 jaar) kwam eerder toevallig in Roemenië terecht. Hij legt uit: “Na 25 jaar arbeid in Vlaanderen, vond ik het hoog tijd om nieuwe horizonten op te zoeken. Op een bepaalde dag vroeg een Vlaamse investeerder me of ik geen zin had om in Roemenië een confectieatelier op te zetten. Ik dacht: waarom niet, en greep de kans met beide handen. Even later zaten mijn vrouw en ik op het vliegtuig richting Roemenië.
Bulldog
Ik kreeg al snel spijt dat ik ja had gezegd. Iedereen heeft recht op een aantal fouten, wel: een confectieatelier opzetten in Roemenië was een van mijn fouten. Ik had het gevoel dat ik mijn ziel aan de duivel had verkocht. Mijn medewerkers en ik hadden een contract waarin stond dat we elke twee maanden 20.000 zwarte broeken moesten fabriceren. Ik had totaal geen ervaring in de textielsector en had heel wat problemen om goede broeken af te leveren. Broeken waarvan de ene pijp langer was dan de andere, waren dagelijkse kost. Bovendien was het tempo waaraan we moesten produceren, moordend. Mijn personeel en ik werkten elke dag 18 uur, 7 dagen op 7 om alles op tijd klaar te hebben. Je moet een bulldog zijn om zoiets vol te houden. Ik heb het 7 jaar uitgezongen, maar toen was het genoeg.
Vrouwen
Gelukkig vond ik snel ander werk. Ik werd CEO van de Roemeense afdeling van een Belgisch bedrijf. Onze fabriek exporteerde kogelvrije vesten en militaire kledij naar alle hoeken van de Europese Unie. Het leek alsof ik van de hel in de hemel belandde. De tijd van misvormde zwarte broeken was vergeten en vergeven. Ik gaf leiding aan 720 Roemenen, waarvan 600 dames. Misschien denk je dat dit voor een man een droom is die uitkomt, maar zo gemakkelijk was dat toch niet. Plots had ik niet één vrouw die me om gunsten vroeg, maar kreeg ik er nog 600 bij. Gelukkig kon ik hen meestal wel tevreden stemmen: ze kregen een mooi loon en werden op tijd betaald. Naar Roemeense normen, is dat al heel wat. Wist je dat het minimumloon hier iets minder is dan 200 euro per maand?
Helaas: twee jaar later kwam er een einde aan het mooie liedje. In de zomer van 2008 ging de Roemeense vestiging dicht. Onze fabriek was te duur geworden, aldus de directie. De productie werd overgeheveld naar Pakistan en Bangladesh. Ik was ontzet: ik stond zonder vangnet of enige steun op straat, terwijl ik mijn gezin moest onderhouden -we hadden intussen een dochter- en een huis moest afbetalen. Gelukkig ben ik koppig: ik besloot het niet op te geven en richtte samen met mijn vrouw een eigen zaak op.
Stokpaardje
We begeleiden Europeanen die hier een bedrijf willen opstarten. Roemenië is een moeilijk land voor ondernemers. Je krijgt met enorm veel controles te maken: milieucontroles, financiële controles, controles van de douane… Iedere dienst heeft zijn eigen stokpaardje en trekt zelfs een kale knikker de haren uit het hoofd. Mijn vrouw, die advocate is, kent alle wetgeving en maakt onze klanten wegwijs in dit kluwen. Een ander probleem is de Roemeense mentaliteit waarmee je rekening moet houden als je wil ondernemen. Typisch is bijvoorbeeld dat ze alleen aan vandaag denken en niet aan morgen. Dit is een overblijfsel van hun communistisch verleden. De staat zorgde toen voor alles. De dingen ondergaan was de boodschap. Vooruitdenken had geen enkele zin.
Toch biedt Roemenië heel wat perspectieven voor ondernemers. Er zijn nog niet veel bedrijven door het communistische bewind, en de consumptiedrang van de Roemenen is groot. Ze leven alsof elke dag hun laatste is op de blauwe planeet. Ze konden vijftig jaar lang niet consumeren en nu het eindelijk wel kan, doen ze het volop. Een ander pluspunt: investeren is goedkoop. Een vierkante meter landbouwgrond kost maar een halve euro.
Pannenkoeken
Intussen is onze zaak succesvol. We hebben heel wat klanten. Vandaag heb ik bijvoorbeeld een contract getekend met een Nederlander die hier een pannenkoekenrestaurant wil openen. En morgen heb ik een afspraak met een Belgisch distributiebedrijf dat een winkel wil starten.
Ik heb het niet gemakkelijk gehad, maar mijn voldoening is des te groter nu het me gelukt is om te slagen in Roemenië. Ik kan het iedereen aanraden die initiatiefzin heeft en niet bang is van problemen. En mocht je ooit mijn hulp willen inroepen, stuur me gerust een mailtje.”
E-mail: belfort@xnet.ro
Ook interesse?
- Wil je graag getuigen over je ervaring in het buitenland? Mail naar de redactie.
- Droom je van een buitenlandse ervaring? Lees meer op 'Werken in het buitenland'.