Met alle aberraties die daarbij horen. Sportieve prestaties nastreven die een oud lichaam niet aankan, cafés opzoeken en je verwonderen over de vele kinderen die je daar aantreft. Het juiste perspectief heb ik nooit helemaal gehad, op dat vlak.
Ik had nochtans alle kans om het op te merken. Wie op de Gentse feesten om zes uur in de ochtend zijn kinderen tegen het lijf loopt die er dan al de brui aan geven, zou beter moeten weten.
Ondertussen groeien die kinderen op. Maar de perceptie blijft dezelfde. Mijn tweeling, dat zijn ‘de kleintjes’. Dat zullen ze ook altijd blijven. Ook al zijn ze ondertussen 28 jaar.
Nog steeds krijg ik een hartverzakking als ze aankondigen dat ze hun werk beu zijn, en iets anders willen doen. Ze doen dat namelijk veel onbezorgder dan ik ooit deed. Ik zorgde er eerst voor dat ik een getekend contract op zak had en pas dan praatte ik erover. Zij niet. Eerst ontslag en daarna zien ze wel. En ze komen op hun pootjes terecht. Alle vier.
Maar dat maakt niet dat de zorgen weg zijn. Zo kan ik nooit met een gerust hart de telefoon opnemen als een van mijn kinderen mij belt. Ik zie hun naam oplichten op mijn scherm en denk meteen het ergste. Het is zover, ze gaan scheiden, er is een ernstige ziekte geconstateerd, of iemand die heel dicht bij hen staat is gestorven.
Nooit denk ik aan iets positiefs. Mijn oudste heeft het al eens gepresteerd om mij een tekstberichtje te sturen: ‘Ik ga je nu bellen, maar ’t is alleen om iets prettig te vertellen’. U snapt het wel, ik ben misschien geen gefêteerd, getormenteerd romanschrijver, maar ik heb wel de instelling om overal meteen het meest rampzalige in te ontwaren.
Behalve deze week. Mijn allereerste kleindochter is geboren. Paula! Een wolk van een kind, met een mooi gezichtje en schattige knuistjes. Om in te bijten, zo mooi. Het mooiste kleinkind ever, tot nu toe.
Ik moet twee dingen vaststellen. Mijn voortdurende kramp tegen het ouder worden is zonder enig probleem verdwenen. Mentaal heb ik me ingesteld op opa taken en pleziertjes.
Daarnaast moet ik helaas ook vaststellen dat ik er niet in slaag om mijn staat van blijdschap lang aan te houden. Ze zeggen dat grootouders alleen de pleziertjes en nooit de lasten hebben van kinderen. Dat gaat niet op voor mij.
Ik ben nu dubbel bezorgd: enerzijds om de mama, en anderzijds om mijn kleinkind. En ik moet haar nog zoveel dingen leren. Hoe ik ooit een kindje heel zacht bij de arm greep, op de speelplaats van mijn dochtertje, en het pestkopje dreigend maar glimlachend toesprak: ‘Wij gaan Eline niet meer pesten, hè, want anders zou er wel eens iets heel naar kunnen gebeuren!’
Ik moet haar vader nog leren hoe hij de vervelende jongens weghoudt van zijn oogappeltje. Er is nog zoveel dat zij niet kunnen… Het leven kondigt zich ingewikkelder dan ooit aan! Ik voel een vernieuwde jeugdigheid door mijn aderen stromen, om Paula te beschermen.
Wie is Guido?
Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.