Columns

Guido: deadline

Ik stelde onlangs vast dat ik een 'ancien' ben in het docentenkorps van KdG. Karel de Grote, de hogeschool waar ik lesgeef. Dat was pijnlijk en bevreemdend. 

Pijnlijk, omdat ik 9 jaar heb zien voorbijvliegen zonder dat goed te beseffen. Pijnlijk omdat ik niet meer als beeldenstormer kan aanzien worden maar eerder een deel van het meubilair ben. Pijnlijk ook omdat ik mezelf niet meteen als honkvast beschouw en meestal na een paar jaar genoeg krijg van het comfort van de vertrouwde omgeving. Kennelijk heb ik dat hier niet nodig. Ik stelde me dus vragen over mijn 'woelwaterfactor'. 

Bevreemdend ook, omdat het totaal zo lang niet aanvoelt. Meer zelfs, toen ik gisteren voor het eerst sinds lange tijd naar de campus trok, had ik hetzelfde gevoel als veel eerstejaarsstudenten. Een zenuwachtige kramp, een droge keel, onbestemde gevoelens. Wat gaat het brengen? Wie ga ik ontmoeten? Zou ik het nog kunnen, zo'n groep begeesteren en dingen vertellen die ze nog niet weten? 

Het is een gevoel dat mij nooit verlaat. Ik wil het goed doen, ik wil dat studenten het naar hun zin hebben en plezier beleven aan de vakken die ik geef. Ik vermoed dat het sleutelwoord 'routine' is, of het gebrek daaraan. En er is geen grotere valkuil om in te trappen, zeker in het onderwijs. 

Ga maar even na. Jonge mensen, die niet weten wat op hen afkomt. Een strak lesschema, dat je moeiteloos zou kunnen kopiëren van het vorige jaar, eventueel aangevuld met de oefeningen van dat vorige jaar. 'Getest en goedgekeurd', en dan een examen en doorschuiven naar de volgende groep…

Godzijdank ben ik zo'n administratieve miskleun dat ik er nog nooit in geslaagd ben om mijn cursussen en oefeningen over te zetten van het ene naar het andere jaar. Bovendien is ook mijn 'filing-systeem' een beetje een rommeltje, zodat ik nooit de juiste 'oude presentaties' terugvind. Enkel nog wat pogingen of presentaties waarvan ik met zekerheid weet dat ze niet de definitieve waren. 

En dan ga ik aan de slag. Ik rommel, improviseer, actualiseer, en voeg toe. Meestal vechtend en huilend tegen de deadline van de volgende dag. Maar ik sta er wel… 

En dan gebeurt er iets magisch. Zwetend zonder dat zij het zien (meestal toch, de juiste hemdskleur doet wonderen!), doodsbenauwd dat ik door de mand ga vallen met voorbijgestreefde kennis, begin ik eraan.  

De eerste slide springt op en ik begin te vertellen. En ik geniet ervan, quasi onmiddellijk. Ik zie hier en daar een glimlach verschijnen, en als dat niet het geval is doe ik wat harder mijn best. Ik zie iemand een notitie maken, en ik voel een klasgroep groeien, in aandacht, in connectie, ik weet niet hoe ik het zou moeten noemen. 

Ik geef lessen waarbij ik soms niet verder geraak dan die eerste slide, en toch moeiteloos drie uur vol brei, met studenten die blijven luisteren en participeren. Waarschijnlijk is dat mijn persoonlijke kick, en is dat ook de reden waarom de jaren voorbijvliegen. Iedere les is belangrijk en je bent maar zo goed als die laatste les. Dat is tenminste mijn aanvoelen, en dat wil ik zo houden.

En dan komt er dat leuke moment, op het einde van een les. Vorige week kwam Yassin, een Nederlandse student, op me af, met een Snickers. "Dat heeft u wel verdiend". Gisteren was het een andere student, M., die me na de les toevertrouwde: "Ik heb mijn Rilatine niet geslikt vanmorgen en toch bleef ik geboeid, de hele tijd!" Daarvoor doe ik het.

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: druk

Guido's gedacht: "Ik moet mij verontschuldigen. Ik heb weliswaar Abraham al gezien, maar dat betekent niet dat ik over veel inzicht en mededogen beschik. Tot nu."

Guido: schriftelijk geweten

"Ik typ dit stukje in bed. Op een maandagochtend. Om zeven uur. Omdat het kan. Naast mij ligt een vrouw die ook niet uit bed wil komen en min of meer dezelfde job uitoefent."

Guido: bijzaken

"Bij mij hebben bijzaken de neiging om tot veelkoppige monsters uit te groeien. Het lukt me bijvoorbeeld niet om te schrijven als de keuken er niet tiptop uitziet."

Guido: jaloers

"Ik schrijf dit stukje, ongeschoren, in bed, op een vrijdagochtend om negen uur. Mijn meetings gebeuren op een terrasje of op café. En toch ben ik soms jaloers."

Guido: afwas

"Toen ik vroeger als jobstudent werkte, werd er bij ons thuis een nieuwe munteenheid ingevoerd. ‘Amai, dat is duur, daar moet ik zeker vier uur voor afwassen!’"

Guido: zomer

"Heb jij dat ook? Last van jaloezie als je bouwvakkers in de zomer in ontbloot bovenlijf ziet werken? Ik weet nochtans dat het onredelijk is."