Columns

De mening van Martin: luilekkerland

Sinds mijn echtgenote op korte tijd twee zussen verloor, hebben we ons voorgenomen het wat rustiger aan te doen met ons werk. Wat trouwens iets heel anders is dan óp ons werk. Uiteraard komt daar op een doordeweekse dag niets van in huis. De sneltrein die mijn vrouw is dendert van maandag tot en met vrijdag voort dat het een lieve lust is, op naar een nieuwe balans of jaarrekening die dringend moet worden afgesloten. En zelf volg ik ook niet bepaald een 40-urenweek. Maar het gaat ons vooral om het idee dat we voortaan zélf bepalen hoeveel tijd we in andere -bij voorkeur minder drukke- bezigheden steken. En als die bezigheden ook nog eens leuker zijn dan werken, zit het helemaal snor.

Vorige week zaten we op een zekere dag ruim een uur op een wat ongemakkelijk bankje. Te kijken naar het meer dat ons al twintig jaar met Provençaalse gastvrijheid ontvangt. Oké, dat doet zo’n meer uiteraard niet, mensen gastvrij ontvangen, maar ook hier gaat het om de gedachte. We hadden eerst wat gewandeld met onze twee honden, die Jip en Janneke heten en ook nog eens broer en zus van elkaar zijn. (Janneke is eigenlijk de hond van mijn dochter, maar in dit geval noem ik haar voor het gemak ‘onze’ hond. Dat bekt wat gemakkelijker.)

Er stond naar plaatselijke begrippen veel wind. Dat maakte dat er warempel enige voorzichtige golfslag viel te bespeuren. Doorgaans is het oppervlak van het meer spiegelglad dus we beschouwden dit als een hele gebeurtenis. Verder werd mijn aandacht getrokken door de bestendig veranderende wolkenmassa. ‘s Ochtends bij het ontwaken was de lucht nog stralend blauw. Maar gaandeweg waren er wolken verschenen die ’s middags voor een massieve wolkenpracht zorgden die je zonder overdrijving machtig mag noemen. Het samenspel van wind en wolken leverde een fascinerend schouwspel op, zo tussen de grillige bergtoppen van de Haute-Provence.

Even later bevonden we ons, opnieuw in zithouding, op het terras van het enige café in het dorp. Vanaf dat terras heb je een majestueus uitzicht op het meer en de bergen er omheen. Dat je in dat café ook nog eens negenendertig verschillende Belgische biersoorten kunt krijgen –de eigenaar heeft dertig jaar geleden het drukbevolkte Brussel verwisseld voor de stilte van dit dorp– is een tweede reden om hier wat tijd te vermeien. De dag ervoor stond de cd-speler van het café op repeat zodat we vijftien keer na elkaar op hetzelfde nummer werden vergast. Nu had men blijkbaar de uitknop gevonden of de cd-speler het raam uitgedonderd want we hoorden geen muziek.

We waren de enige gasten op het terras. Af en toe wandelde er mensen voorbij, maar niemand had er blijkbaar behoefte aan om even te genieten van het spectaculaire uitzicht en één van de verrukkelijke bieren. Wij voelden die behoefte dus wel. We spraken over de verschillende schakeringen blauw die het meer vandaag toonde. Over de kaarsrechte strepen die de wind over het wateroppervlak trok. Over de bewolking die boven de andere oever bleef hangen en daar wellicht voor een stevige plensbui zorgde. Over wat we ’s avonds zouden eten. Of zouden we gaan eten?

Maar we hadden nog met geen woord over het werk gerept. Of over de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen. Of de toestand van het universum. Lekker, die rust. Zo maar een beetje voor je uit zitten suffen, een goed boek binnen handbereik maar nog dichtgeklapt, twee honden die als oud vuil naast je stoel liggen en een wereld die honderd kilometer per uur trager draait dan op een werkdag. We droomden beiden stilletjes weg naar een heerlijk Luilekkerland…

Tot mijn iPhone ons zonder erbarmen uit onze roes haalde.