Columns

Guido: vroeg slapen

"Ik zou graag nog eens vroeg gaan slapen." Mijn lief sprak de magische woorden uit. Niet terwijl we lamlendig voor tv lagen of op de boemel waren met vrienden. Neen, het was midden in de dag, en het was eerder een verzuchting dan een aankondiging. 

vroeg slapen
©Shutterstock

Abonneer je op de nieuwsbrief

Ik kon haar begrijpen. De zorg voor onze honden, in combinatie met een veeleisende job en de ontplooiing van een passie waar ze ook beroepshalve iets mee doet, het kan zwaar zijn. En wij zijn geen schoolverlaters aan het begin van een carrière. Het zijn eerder onze nadagen, maar het heilig vuur blijft kennelijk branden.

Ik dacht quasi onmiddellijk terug aan een zonnige dag, midden juli ergens in 1987. Ik had net mijn diploma gekregen aan mijn Alma Mater in Gent, en ging het beroepsleven blijgezind tegemoet. Vanaf nu, nooit meer ’s nachts werken. Een geregeld leven zou mij te beurt vallen. 

Niets was minder waar. In een bedrijf dat mij gevormd heeft en mijn arbeidsethiek aangescherpt heeft, heb ik de komende zeven jaar menige nacht doorgewerkt. Soms zelfs op vakantie toe! 

Dat is ook de jaren nadien niet veranderd, helaas. En het heeft niets met slechte planning te maken.

Hoe is het zo fout kunnen gaan? Enerzijds wisten wij niet beter. Werk stond centraal in ons leven. ‘Work-life-balans’ zou pas veel later uitgevonden worden. Maar ook was er het gegeven dat andere mensen rekenden op mijn werk. Klanten, collega’s, je bedrijf. En die liet je niet in de steek. Je werd niet ziek, je deed niet flauw. 

De nacht dat mijn zoon geboren werd reed ik naar huis om 2 uur te slapen en nadien vertrok ik naar een presentatie bij een klant. Niet eens zo’n belangrijke, maar het idee dat je dat niet zou doen kwam niet in mij op. Allicht was dat niet de meest evenwichtige houding om op werk te kijken. 

Fast forward naar nu. Zondagavond, gezellig restaurantje, lekker eten. Gewoontegetrouw keek ik toch even de agenda in om de week wat in te delen, en stelde ik vast dat ik nog iets moest afwerken. Niet getreurd. Ook geen gezanik over ‘geen goesting, ik ben moe, ik zal ’t morgen wel doen'. 

Pot koffie en aan de slag. Geen half werk, doorwerken, nadenken en opleveren. Op de duur vond ik ’t zelfs prettig. Alleen in de nacht, de inspiratie laten opborrelen. De zucht van verlichting als ik ’t eindelijk op de mail kon doen. 

Ik anticipeerde ook een beetje op de reactie van de groep jonge mensen waar ik ’t voor deed. Omdat ik dacht dat die er even intens mee bezig waren.

24 uur later nog altijd geen feedback, geen reactie. Ik stuur een berichtje: ‘Alles goed ontvangen?’. Het blijft oorverdovend stil. 1 of 2 uur later krijg ik de reactie: ‘Ik was moe, we hadden een zwaar weekend, en heb er pas nu naar gekeken’. 

Een onuitgesproken vloek zindert oorverdovend na…

Zijn jonge mensen slimmer dan onze generatie, of is het iets anders? Hun gevoel van hoogdringendheid is kennelijk het mijne niet. Of schakelt ons hoofd anders? Het zal wel een kwestie van prioriteiten zijn, maar ik weet wel zeker dat mijn lief ook nog steeds diezelfde houding heeft. Slapen doen we later wel. 

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: druk

Guido's gedacht: "Ik moet mij verontschuldigen. Ik heb weliswaar Abraham al gezien, maar dat betekent niet dat ik over veel inzicht en mededogen beschik. Tot nu."

Guido: schriftelijk geweten

"Ik typ dit stukje in bed. Op een maandagochtend. Om zeven uur. Omdat het kan. Naast mij ligt een vrouw die ook niet uit bed wil komen en min of meer dezelfde job uitoefent."

Guido: bijzaken

"Bij mij hebben bijzaken de neiging om tot veelkoppige monsters uit te groeien. Het lukt me bijvoorbeeld niet om te schrijven als de keuken er niet tiptop uitziet."

Guido: jaloers

"Ik schrijf dit stukje, ongeschoren, in bed, op een vrijdagochtend om negen uur. Mijn meetings gebeuren op een terrasje of op café. En toch ben ik soms jaloers."

Guido: afwas

"Toen ik vroeger als jobstudent werkte, werd er bij ons thuis een nieuwe munteenheid ingevoerd. ‘Amai, dat is duur, daar moet ik zeker vier uur voor afwassen!’"

Guido: zomer

"Heb jij dat ook? Last van jaloezie als je bouwvakkers in de zomer in ontbloot bovenlijf ziet werken? Ik weet nochtans dat het onredelijk is."