Columns

Guido: hondenleven

Jaren geleden was ik de trotse bezitter van een Weimaraner pup. Ik werkte op dat moment bij een reclamebureau in het Leuvense en aangezien ik er baasje speelde, besliste ik dat we een bedrijfshond nodig hadden. Spike ging mee naar kantoor. 

puppy
©Shutterstock

Abonneer je op de nieuwsbrief

Dat was voor mij een zorg minder. Bovendien was ik er zeker van dat Spike de sfeer ten goede zou komen, en de arbeidsvreugde zou vergroten. 

En, ik kon op deze manier ook al te weerbarstige accountmanagers (de commerciëlen van dienst) straffen. Grote mond opzetten? Targets niet halen? Fouten maken in de samenwerking met de creatieven? Een half uur wandelen met de hond! Minstens!

Helaas zijn diezelfde accountmanagers mij meermaals te slim af geweest. ‘Baas, ge wordt gevraagd in de grote vergaderzaal!’, om er dan fijntjes aan toe te voegen: ‘en liefst met een dweil en een emmer’. Spike had zich dan van zijn minst fraaie kant laten zien. 

Grote plassen puppy-pipi en occasioneel een iets solidere bijdrage, droegen ertoe bij dat we het idee van de bedrijfshond al na een paar weken opborgen. 

Nu zie je ze overal. Medewerkers die hun hond meebrengen naar kantoor. Omdat dieren de moraal verhogen, of omdat we ons bewuster zijn van dierenwelzijn. Het is niet fijn voor een dier om langer dan 5 uur alleen te zitten. 

Ik blijf er voor gewonnen, wegens een onverdeelde hondenvriend. Ik kan het niet laten om met honden te spelen en te dollen. 

Ook op de hogeschool in Antwerpen tref je met de regelmaat van de klok campushonden aan. Een geweldig succes, in mijn ogen. 

Quasi onmiddellijk zie je troepjes studenten rond die beesten klitten, lachen, aandacht geven en verhalen vertellen over hun eigen beest. En als je er als docent gaat bijstaan, krijg je een paar extra punten in de continue populariteitspoll.

Iedereen weet dat honden de beste conversatiestarters zijn die je je kan inbeelden. Tenminste, voor wie van honden houdt. Langs Vlaamse wegen kom je geregeld mensen tegen die met een benepen stemmetje smeken om zekerheid en veiligheid: ‘Hangt hij vast? Bijt hij?’ Tegelijkertijd lopen ze met een zo groot mogelijke boog rond je hond en houden ze het dier met argusogen in de gaten. 

Zo ook recent op onze campus. Een meisje stond plots stokstijf en zocht naar een uitweg, waarbij ze tegen mij botste. (Ik was immers een en al focus op de hond.) ‘Ik heb schrik van honden, ik moet ze niet, en ik word daar verschrikkelijk zenuwachtig van!’ Het kwam er in 1 gulp uit. 

We staan daar niet genoeg bij stil. Niet iedereen is gediend van beestjes in de buurt en niet iedereen wordt er kalm van. 

Ik dacht hieraan toen ik recent las dat sommige rust- en verzorgingstehuizen overwegen om iets te doen met ‘aaibeestjes’. Denk aan katten, kleine hondjes en wellicht ook cavia’s. Hagedissen lijken mij niet meteen zo aaibaar. Niks met schubben. 

'k Heb nu al te doen met die dieren omdat ik aan ons mama moet denken. Mijn mama verblijft ook in een rusthuis, en ik weet zeker dat het aaibeestje waar zij haar handen op kan leggen binnen de kortste keren een verhoogde suikerspiegel gaat hebben. 

Oma verwent beestjes en snoept zelf ook graag. De ‘woef’ van dienst zal dat geweten hebben, want een ‘koekske’ kan geen kwaad. 

Misschien moeten we dat allemaal toch iets omzichtiger behandelen. Ik weet niet wat GAIA ervan denkt, maar volgens mij moeten honden in de vrije natuur kunnen vertoeven.
 

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: druk

Guido's gedacht: "Ik moet mij verontschuldigen. Ik heb weliswaar Abraham al gezien, maar dat betekent niet dat ik over veel inzicht en mededogen beschik. Tot nu."

Guido: schriftelijk geweten

"Ik typ dit stukje in bed. Op een maandagochtend. Om zeven uur. Omdat het kan. Naast mij ligt een vrouw die ook niet uit bed wil komen en min of meer dezelfde job uitoefent."

Guido: bijzaken

"Bij mij hebben bijzaken de neiging om tot veelkoppige monsters uit te groeien. Het lukt me bijvoorbeeld niet om te schrijven als de keuken er niet tiptop uitziet."

Guido: jaloers

"Ik schrijf dit stukje, ongeschoren, in bed, op een vrijdagochtend om negen uur. Mijn meetings gebeuren op een terrasje of op café. En toch ben ik soms jaloers."

Guido: afwas

"Toen ik vroeger als jobstudent werkte, werd er bij ons thuis een nieuwe munteenheid ingevoerd. ‘Amai, dat is duur, daar moet ik zeker vier uur voor afwassen!’"

Guido: zomer

"Heb jij dat ook? Last van jaloezie als je bouwvakkers in de zomer in ontbloot bovenlijf ziet werken? Ik weet nochtans dat het onredelijk is."