Columns

Guido: leren telefoneren

Bijna alle mails die ik krijg van jonge mensen beginnen met de regel ‘ik hoop dat deze mail u goed vindt..’. Uiteraard vindt hij mij goed, want hij is aan mij gericht. Een loze beleefdheidsformule, gegenereerd door een chatbothelper.

jon

Ik kan niet meer tegen het taalgebruik van onze jonge, professioneel aanstormende wonderkinderen en jongvolwassenen.

Toen ik een 10-tal jaar terug begon als docent op een niet nader te noemen hogeschool in het Antwerpse, heb ik meer dan eens de wenkbrauwen gefronst. Toegegeven, ik kwam uit wat men het ‘werkveld’ pleegt te noemen. Ik had praktijkervaring.

Maar het blijft vreemd als je een vak als ‘telefoon skills’ ziet opduiken in een business opleiding. Mijn -zoals steeds- kortzichtige reactie, was luidkeels lachen en alles in het belachelijke trekken. 

Moet je jonge mensen, die met een telefoon in hun hand geboren worden, nog een vaardigheid als telefoneren aanleren? Dat is toch overdreven? 

Het vak is ondertussen van het curriculum verdwenen, maar ik pleit ervoor om het terug in te voeren. Samen met wat we vroeger ‘handelscorrespondentie’ noemden.

‘Heb je dat met de klant doorgesproken?’
‘Ik heb een mail gestuurd, ik wacht nog op antwoord…’

Ach zo…

De paradox van smartphones is dat er niet meer mee gebeld wordt. Er wordt ‘geappt’, 'getext' en er worden ‘voice-notes’ ingesproken. Ja, jongeren schakelen zelfs AI-hulpmiddelen in om een banaal antwoord te formuleren. 

De vrees voor een echt gesprek met een klant, zorgt ervoor dat er meer gemaild wordt dan daadwerkelijk gecommuniceerd. Legio zijn de voorbeelden waarbij er ‘gewacht wordt op een antwoord’.

Wij hanteerden in de bedrijven waar ik werkte, steevast een gouden regel: goed nieuws per mail, slecht nieuws per telefoon! Sta voor je zaak en neem je verantwoordelijkheden. ’t Is simpel, maar niet altijd prettig of gemakkelijk.

Maar het wordt geapprecieerd. En het zorgt er ook voor dat de zaken sneller afgehandeld worden.

Nu nemen we de volgende horde. Neen, ik ben geen taalnazi, maar in communicatie naar klanten lijkt het mij toch belangrijk dat er bepaalde regels gehanteerd worden.

De mails die ik van jonge mensen krijg bestaan uit een ratjetoe van Engels en Nederlands. Elke 'sentence' bevat wel een 'cringy' Engels woord. 'Sign of the times’ zeker? 

En dan volgt er een incoherente pap van je/U/u/jou/jouw/men/mijn waar ik eerlijk gezegd bijzonder ongelukkig van word.

'U hebt een dossier van men mensen gekregen dat ze naar jouw stuurden, kunnen jou mensen daarop replyen? Dan kan ik je een quote maken, to move on…'

’t Is waar, ’t is zakelijke communicatie, en dat moet vooral efficiënt zijn, maar mag die ook nog een beetje met plezier gelezen worden? Toe?

Guido

Ook interessant

Guido: leren fietsen

"Toen mijn dochtertje leerde fietsen, ging dat niet zonder slag of stoot. Bij de eerste valpartij huilde ze heel hard, brak mijn vaderhart en begon ze haar fietsje keihard te slaan."

Guido: ontslag nemen

"'Papa, ik ga mijn ontslag geven!' Een zin die net iets te vaak in het chaosgezin Everaert circuleert. Mijn dochters hebben me dat al gelapt, en nu was het de beurt aan zoonlief."

Guido: druk

Guido's gedacht: "Ik moet mij verontschuldigen. Ik heb weliswaar Abraham al gezien, maar dat betekent niet dat ik over veel inzicht en mededogen beschik. Tot nu."

Guido: schriftelijk geweten

"Ik typ dit stukje in bed. Op een maandagochtend. Om zeven uur. Omdat het kan. Naast mij ligt een vrouw die ook niet uit bed wil komen en min of meer dezelfde job uitoefent."

Guido: bijzaken

"Bij mij hebben bijzaken de neiging om tot veelkoppige monsters uit te groeien. Het lukt me bijvoorbeeld niet om te schrijven als de keuken er niet tiptop uitziet."

Guido: jaloers

"Ik schrijf dit stukje, ongeschoren, in bed, op een vrijdagochtend om negen uur. Mijn meetings gebeuren op een terrasje of op café. En toch ben ik soms jaloers."