Columns

Guido: horeca

Ik probeerde een koffie te bestellen. Het meisje achter de toog had het echter erg druk met haar smartphone. Dus bleef ik even wachten, je weet tenslotte nooit wat het is. Misschien had ze net een foto binnengekregen van haar stervende grootmoeder die ze dringend moest 'liken'. Of iets van die aard. Ze bleef giechelen en lachen, dus zal het eerder een geweldige nieuwe liefdesromance geweest zijn. Omdat ik die koffie toch echt wel voor de middag gedronken wou krijgen, kuchte ik even. Ze keek op, erkende mijn bestaan en keek terug naar het schermpje. 'Jaaaa?' was het volgende. Zonder me aan te kijken. En met een zucht zorgde ze voor mijn koffie. Multitaskend, dat wel. Met één hand op de toetsjes, met de andere aan de koffiemachine. Ik rekende gepast af, zonder fooi, en vastbesloten om daar nooit meer binnen te gaan.

Niet dat ik problemen heb met smartphonegebruik, maar ik vind het zo jammer dat een job in de horeca blijkbaar verward wordt met klanten bedienen als noodzakelijk kwaad. Terwijl het gaat om gastvrijheid, om warmte, en om zorg. Er is geen tussenweg. Toen ik zelf als student in cafés werkte om mijn studies mee te betalen –of het drankgebruik dat samenging met die studies, ik wil er vanaf zijn–  heb ik ondervonden dat het een harde job is. Als je ze goed doet. Dan wil je zo efficiënt mogelijk bedienen, afruimen, opnemen, helpen. Tegenwoordig zie ik veel popjes die mooi staan te wezen en/of kicken op de plek waar ze aan't werk zijn, maar er verder niet veel voor overhebben. Dat is spijtig.

En zonder in clichés te willen vervallen, er zijn ook voorbeelden aan de andere kant. Letterlijk, die andere kant, in alles. Nederland, Eindhoven, 10 uur 's ochtends. Ik heb wireless nodig en duik een hamburgertent in, ter hoogte van één of andere woonboulevard. Het joch achter de toonbank groet me enthousiast en hartelijk. Hij maakt een praatje zoals alleen Nederlanders dat kunnen, een origineel aaneenbreien van clichés en je toch het gevoel geven dat het de eerste keer is dat hij al die waarheden debiteert.

'Een koffie voor mijnheer, komt eraan. Wil u misschien ook eens proeven van onze donuts, altijd lekker? Iets stevigs kan er altijd bij misschien…' Ik ben van mezelf al vrij stevig, dus ik hield de boot af. Maar ik apprecieer de 'upselling efforts'! Altijd een beetje handelen hè.

Vijf minuten later staat hij terug aan mijn tafeltje. 'Als u nou volgende keer terugkomt, dan hebt u hier vast wat aan!' en ik krijg twee kortingbonnetjes, terwijl hij tafeltjes en stoelen recht schikt. Hij kletst nog wat verder over zijn studies en wat ik hier kom doen, en gaat weer door met zijn werk.

Het is rustig in de tent, maar het is clean, goede muziek en aangenaam. Het is heel even zijn restaurant, zijn droom. Ik heb zijn naam gevraagd. Als ik ooit iemand een plezier kan doen met een topwerkkracht in de horeca, dan komt deze zeker bovendrijven.

 

 

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: ontslag nemen

"'Papa, ik ga mijn ontslag geven!' Een zin die net iets te vaak in het chaosgezin Everaert circuleert. Mijn dochters hebben me dat al gelapt, en nu was het de beurt aan zoonlief."

Guido: druk

Guido's gedacht: "Ik moet mij verontschuldigen. Ik heb weliswaar Abraham al gezien, maar dat betekent niet dat ik over veel inzicht en mededogen beschik. Tot nu."

Guido: schriftelijk geweten

"Ik typ dit stukje in bed. Op een maandagochtend. Om zeven uur. Omdat het kan. Naast mij ligt een vrouw die ook niet uit bed wil komen en min of meer dezelfde job uitoefent."

Guido: bijzaken

"Bij mij hebben bijzaken de neiging om tot veelkoppige monsters uit te groeien. Het lukt me bijvoorbeeld niet om te schrijven als de keuken er niet tiptop uitziet."

Guido: jaloers

"Ik schrijf dit stukje, ongeschoren, in bed, op een vrijdagochtend om negen uur. Mijn meetings gebeuren op een terrasje of op café. En toch ben ik soms jaloers."

Guido: afwas

"Toen ik vroeger als jobstudent werkte, werd er bij ons thuis een nieuwe munteenheid ingevoerd. ‘Amai, dat is duur, daar moet ik zeker vier uur voor afwassen!’"