Columns

Guido: steen verleggen

U mag mij een nostalgicus noemen. Maar deze zomer doet mij ontzettend denken aan de zomers uit mijn jeugd. De zomer die we ons allemaal herinneren: Lucien Van Impe wint de Tour, de zon schijnt altijd, en kinderen spelen buiten, schijnbaar ongevoelig voor de hitte. Het is niet gevaarlijk op straat, iedereen rijdt loom en verkiest de fiets boven de auto. De zomer schijnt eeuwig te duren. Daarvoor alleen al zou je de tijdmachine willen uitvinden.

Op weg naar huis, gisteren, mijmerde ik daarover en reed ik bijna een kind omver. Het joch was totaal niet met het verkeer bezig, maar staarde gebiologeerd op zijn tablet, op zoek naar de monstertjes. Vrolijk huppelend kwam het de woonwijk uit en stak zonder te kijken de straat over. Ik remde, hij zwaaide en liep verder, op zoek naar de Picachu van het moment. Ik glimlachte en reed verder. Omdat ik er eigenlijk ook wel wat blij om word. Niet zozeer om de verhoogde kans om kinderen omver te maaien in het verkeer, begrijp me niet verkeerd.

Maar wel omdat één onnozel spelletje er in slaagt om kinderen terug de straat op te krijgen. Moeders lopen rond met kleuters en kleine kinderen. Hangjongeren zitten op hun fietsjes, nonchalant hun genitaliën schikkend over de buis, zoals wij dat ook ooit deden. Ze zitten al in de volgende fase van het spel. Een spel waar mij verder de nuances van ontgaan, het heeft te maken met transformaties, evoluties en rare beesten die het tegen elkaar opnemen. Maar dat doet verder niet ter zake. Wat ik leuk vind is dat ingeslapen Kempendorpjes ineens een stuk bruisender lijken, gewoon omdat er jong volk buitenkomt, voor andere dingen dan de jaarmarkt of de kermis.

Als het bij ons gebeurt, dan zal het allicht ook gebeuren in het dorpje of de stad van de man die met het spel-idee op de proppen kwam. Dat moet toch een fantastisch gevoel zijn? Een idee uitwerken, het gerealiseerd zien en vervolgens merken dat het de hele wereld quasi op stelten zet. De meeste mensen kunnen er alleen maar van dromen. 

De Pokemon Go man heeft dat gevoel, Lize Spit moet het ongetwijfeld ook hebben als ze continu mensen op terrasjes en in de trein haar nieuwe roman ziet lezen. Ik moest er aan denken, terwijl ik aan het pakken was voor de vakantie. Een beetje jaloers, dat wel. Maar het kan nog steeds.

In augustus vliegen we er opnieuw in, hopend dat we meer doen in dit leven dan gewoon een steentje in de rivier verleggen. 

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: bureau

"Mijn vader had een indrukwekkend bureau in Brussel. Er werd toen nog niet nagedacht over het aantal vierkante meter per medewerker."

Guido: dwangmatig

Ik heb veel onschuldige dwangmatige gewoontes. Alle potloden moeten een scherpe punt hebben en mijn hemden zijn gerangschikt volgens kleur.

Guido: hier vloekt men niet!

"God ziet u, hier vloekt men niet! Het hing bij mijn oma boven de Leuvense stoof. Grote harde letters in een driehoek. God vervangen we nu door sociale media." 

Guido: miserie

Elk jaar opnieuw komt de discussie overgewaaid over de complexiteit van de Nederlandse taal en de onvermijdelijke dt-miserie.

Guido: donker

Tijdens een vrij donkere bladzijde in mijn leven -toen ik nog voluit droomde van ondernemen en rijk worden- brachten deurwaarders me geregeld een bezoekje.

Guido: Word of mouth

Word of mouth. Het is een simpel begrip. Moeilijk verpakt door marketeers die ervan houden om alles op te blazen. Ik ben er zelf een, dus ik kan het weten.