Columns

Guido: zomer

Hebt u dat ook? Jaloers worden op bouwvakkers, tuinaannemers, alles en iedereen die tijdens de zomermaanden, in al dan niet ontbloot bovenlijf in de zon, fluitend staat te werken?

Ik weet dat het onredelijk is, en dat ik het waarschijnlijk geen week in die mannen hun plaats zou kunnen uitzingen. Het heeft ook niets te maken met hun werk.

Juni, juli en augustus zijn maanden waar ik als kleine zelfstandige eerder tegen opkijk dan dat ik het aangenaam vind. Er wordt geen les gegeven, er zijn geen trainingen en er worden ook quasi geen events georganiseerd waar ze sprekers nodig hebben. Zelfs het schrijven valt grotendeels weg.

Ik ben in die maanden technisch werkeloos. En je zou denken dat ik verstand genoeg heb om dat te voorzien. Dat ik nieuwe projecten opzet, dat ik profiteer van de luwte om dingen te regelen en te organiseren, of bij te werken. Het is immers niet het eerste jaar dat ik werk als zelfstandige. Niet dus. Ik zaag, ik zeur en ik panikeer. In juni voel ik die facturatie stilvallen, juli is het ergste, en eind augustus begint het terug op gang te komen.

Tussendoor benijden mensen mij. Da's nog het ergste. Leuke lange vakantie! Niet dus. Het is één gepieker over hoe ik de eindjes aan elkaar zal knopen en reikhalzend uitkijken naar de eerste betalende opdrachten die naar het einde van die ellendige zomervakantie toch weer binnen druppelen. 

En ondertussen passeer ik vrolijk fluitende stielmannen die wel werk hebben. En ik stel me voor dat ze een prettig leven hebben. Alles goed geregeld. Op het einde van de maand, een pree, eventuele overuren betaald, misschien zelfs vakantiegeld en al dat soort gedoe.

Overdag gewoon werken, vaste uren, nooit gezeik. Plezante collega's, er wordt al eens gedold en gespeeld. Na het werk een pintje. Daarna thuiskomen en op de fiets met de makkers, of naar de sportclub. Of bijen kweken, wie weet. Hun kinderen zijn blij dat de papa thuis is, misschien speelt hij er zelfs even mee, vooraleer ze naar een tv-uitzending kijken. In hun nette huizen, waar nooit iets kapot is, want ze kunnen klussen en ze zijn handig. Ze hebben goeie, mooie auto's, want daar hebben ze voor gespaard, en de bank wil hen best helpen met een lening, mocht dat nodig zijn.

En ik? Ik zaag, ik pruts, ik sukkel. Ik plan slecht, heb twee linkerhanden, als er iets kapot is, dan kan ik dat niet repareren, dan moet ik iets nieuw kopen. Ik haat tuinieren, want ik vind het vuil en smerig werk. Mijn vriendin smeekt al jaren dat ik het huis een lik verf geef, wat er maar niet van komt… Mijn oude auto rammelt bijna uit elkaar, mijn bankdirecteur kijkt bedenkelijk als ik zijn kantoor binnenloop…

En toch, zou ik het voor geen geld ter wereld willen missen, laat staan dat ik het anders zou doen. Maar in de zomer prikt het wel een beetje. Dan voel ik mij een echte prutser, en ben ik jaloers op stielmannen. 

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: bureau

"Mijn vader had een indrukwekkend bureau in Brussel. Er werd toen nog niet nagedacht over het aantal vierkante meter per medewerker."

Guido: dwangmatig

Ik heb veel onschuldige dwangmatige gewoontes. Alle potloden moeten een scherpe punt hebben en mijn hemden zijn gerangschikt volgens kleur.

Guido: hier vloekt men niet!

"God ziet u, hier vloekt men niet! Het hing bij mijn oma boven de Leuvense stoof. Grote harde letters in een driehoek. God vervangen we nu door sociale media." 

Guido: miserie

Elk jaar opnieuw komt de discussie overgewaaid over de complexiteit van de Nederlandse taal en de onvermijdelijke dt-miserie.

Guido: donker

Tijdens een vrij donkere bladzijde in mijn leven -toen ik nog voluit droomde van ondernemen en rijk worden- brachten deurwaarders me geregeld een bezoekje.

Guido: Word of mouth

Word of mouth. Het is een simpel begrip. Moeilijk verpakt door marketeers die ervan houden om alles op te blazen. Ik ben er zelf een, dus ik kan het weten.