Een half jaar geleden was er niet echt veel belangstelling voor het domein, het bleef wat in de ‘sciencefiction sfeer’ hangen, met robots die ooit slimmer zouden worden dan mensen en ons dan eindelijk ons verdiende loon zouden geven.
Plots was daar echter ‘Chat gpt’, het universele wondermiddel, waar Google tegen verbleekte.
Het hek was volledig van de dam. Iedereen wist er plots alles van, al dan niet geholpen door diezelfde AI-tools waarmee ze een vlotte gefundeerde mening over het fenomeen bijeen harkten.
Op het zakelijke netwerk Linkedin liepen ze zich te pletter om toch maar als eerste iets te kunnen verkondigen wat hetzij stuitend controversieel was, hetzij heelder beroepsgroepen in het ongewisse zou storten, omdat ze plots overbodig werden.
Uiteraard waren copywriters, journalisten en andere creatieve beroepen de eersten die in het vizier kwamen.
Wie heeft er nog stukjesschrijvers nodig? Iedereen denk ik, na een paar maanden experimenteren.
Ik ben het roerend eens met Nick Cave, als hij stelt dat je gevoelens niet kan verwoorden, zonder ze meegemaakt te hebben, de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, herinnert u zich nog?
De licht schizofrene houding van de schrijver, de artiest, de kunstenaar, die een beetje uit zichzelf moet treden om onuitsprekelijk mooie en wrede beelden neer te leggen, spiegels waar we liever niet in kijken.
Dat kan je niet één, twee drie bereiken met wat getover op internet. Ik zie dus niet meteen gevaar.
Ik zie eigenlijk nooit gevaar. Omdat ik niet bang ben, of toch maar heel zelden. Elke technologische vernieuwing of verandering heeft consequenties.
Ik ben altijd fan geweest van de ‘Creatieve Destructie’ (Schumpeter). Het nieuwe vervangt het oude. Dat doet wat pijn, waar gehakt wordt vliegen spaanders in het rond, maar daarna beland je in een andere, nieuwe wereld. Iedereen omarmt of aanvaardt die nieuwe context op het eigen ritme, maar je kan er niet aan ontkomen.
Zelf vind ik het vooralsnog een zegen. Ik gebruik die tools voor inspiratie, om lessen voor te bereiden en te structureren, of als efficiënte sidekick/eindredacteur. Dat werkt prima. En het valt me iedere keer op dat je erg slim moet zijn om de juiste antwoorden en de juiste oplossingen met meerwaarde terug te krijgen.
Eén gek kan meer vragen stellen dan duizend wijzen kunnen beantwoorden. De kunst bestaat er bij AI-tools meestal in om de juiste prompts (een ‘techie’ term voor ‘vraag’) in te voeren. En om dat te kunnen moet je vakkennis hebben.
Ik zie dat gebrek aan degelijke kennis in de holle presentaties die mijn studenten soms maken, gedreven door tijdsdruk en een heel klein beetje gemakzucht. (Hij gaat het niet merken, en ’t ziet er professioneel uit!). Ik baan me er gapend een weg door omdat er werkelijk geen enkele originele creatieve gedachte in te bespeuren valt.
Het gebruikelijke amusement valt ook weg: speuren naar taal- en spellingsfouten, waarin gegrossierd werd. Soms heel vermakelijk, als jeugdpuistjes zo fris. Nu zit dat er niet meer tussen.
Maar naar ’t schijnt kun je ook vragen om met opzet op het niveau van een halve randdebiel te schrijven. Er is dus nog hoop… op amusement.
Wie is Guido?
Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.