Ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet helemaal begrijp, maar ik ben dan ook iemand die de arbeidsmarkt betrad in de jaren 80, ik was blij dat ik werk had! En ik deed er alles aan om dat zeker niet te verliezen. Ik herinner me nog dat ik meteen na afstuderen verzuchtte dat ik nooit meer ’s nachts zou moeten werken. De zeven daarop volgende jaren heb ik daar nog dikwijls aan terug gedacht toen ik voor de zoveelste keer over presentaties gebogen hing bij nacht en ontij. Ik vond dat overigens wel iets hebben, hoe vaak ik ook gevloekt heb dat het afgelopen moest zijn. De term workaholic stamt uit mijn tijd.
Ik heb het zien veranderen. Jonge mensen die kwamen solliciteren en die veel meer aandacht besteedden aan hun gezin en hun andere activiteiten. Mensen van vooraan in de dertig die al volop bezig waren met een sabbatical en wereldreizen. Ik vond dat wel verfrissend, maar ik begreep het niet zo goed. Werk stond -en staat- nog steeds erg centraal in mijn denkwereld.
En nu is er dus ‘quiet quitting’, waarmee we overspoeld worden op sociale media. Stille getuigenissen van een afkalvend vertrouwen in de werkomgeving en de toekomst in een bepaald bedrijf of de groeimogelijkheden in die omgeving. Ze hebben er geen zin meer in. En dus doen ze het strikt noodzakelijke, wat overeenkomt met hun taakomschrijving.
Ik heb het er knap lastig mee. Ik denk dat het een hel is om te werken met medewerkers die enkel oog hebben voor de eigen agenda en niet voor de prioriteiten van de organisatie of hun collega’s. ‘Omdat het niet past in hun arbeidsuren, in hun planning of wat dan ook.’ Ik zit zo niet ineen.
Maar anderzijds, als ik er wat langer over nadenk -ja, dat overkomt mij soms- kan ik de logica er wel van inzien. Als je betaald wordt voor een bepaalde baan, en je voert die uit, zou daar in principe niets verkeerd mogen aan zijn. Hebben organisaties niet wat te lang geteerd op voluntarisme en goodwill? De lullige opmerkingen als je stipt op tijd naar huis vertrekt, de eindeloze stroom mailtjes en communicatie buiten de uren... Je ziet een kentering, het wordt niet meer geaccepteerd en daar is ontegensprekelijk iets voor te zeggen.
En toch… het knaagt. Bij mij. Misschien ligt het aan iets anders. Ik kan me voorstellen dat je niet echt enthousiast bent als je aan de band staat, of duffe administratieve taken te vervullen hebt. Maar dat zijn omgevingen waar niemand verwacht dat je die extra prestaties doet. In creatieve omgevingen, de bedrijven waar ik eigenlijk mijn hele leven vertoefd heb, lijkt me dat ‘strikt noodzakelijke’ echt onhaalbaar.
Mijn uitgangspunt is altijd geweest dat ik mijn werk graag doe, met passie, en dan kijk je vanzelf niet op een uurtje meer of min, je kijkt vooral naar een resultaat waar je zelf trots op bent.
Enfin, nog een jaar of vijf, zes en men zal mij verplichten om aan ‘loud quitting’ (of pensionering) te denken. Tot die tijd ben ik van plan om alleszins het volle pond te blijven geven.
Wie is Guido?
Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.