Columns

Guido: afscheid

Ik was onlangs op de proclamatie van de laatstejaars op de hogeschool waar ik les geef. Dat zijn slechte momenten voor mij. Een beetje zoals begrafenissen en trouwerijen. Een ceremonieel gebeuren, veel visuele impulsen, hier en daar een intelligente of rake opmerking door een spreker, en veel tijd om de 'monologue interieur' aan te zwengelen. Mijn hoofd begint dan te draaien, de overpeinzingen komen, en het notaboekje wordt bovengehaald.

Niet dat ik de diploma-uitreiking wil vergelijken met een begrafenis. Maar het is wel een afscheid. Net zoals een huwelijk dat op een bepaalde manier ook is. Je neemt afscheid van een bepaalde 'staat' en je gaat over naar de volgende. Het is je kans om nog eens met veel goesting terug te denken aan al het fijne dat er was, en je voluit in het onbekende te storten.

In dit geval studenten, jong, fris, ambitieus. Goed gewassen en verzorgd in pak of toiletje met de bedoeling om zoveel mogelijk 'young professional' uit te stralen. Wat ze eigenlijk nog niet zijn. Het zijn jonge, dartele veulens die bagage meegekregen hebben, bagage en attitude. En als ze geluk hebben kunnen ze hun eerste stappen zetten, daar waar ze hun stages gelopen hebben. Dat is de makkelijke weg. Dat, en bij papa en mama in de zaak, natuurlijk. Of het onvermijdelijke nog even uitstellen en nog wat schaven aan hun competenties, en bijstuderen.

Maar vroeg of laat gebeurt dan toch het onvermijdelijke. Dan komen ze voor een mijnheer of een mevrouw die hen er moet uitpikken uit honderden sollicitanten. En dat moet gebeuren op basis bijzonder weinig doorslaggevende indicaties. Er zijn de studieresultaten, de vakantiejobs en stages, en hier en daar een hint van ondernemerschap.

En allemaal werd hen op het hart gedrukt dat ze professioneel moeten zijn, en gaan ze dezelfde jeukwoordjes gebruiken in hun motivatiebrieven. En allemaal gaan ze iets of iemand een beetje dood doen in die eerste gesprekkenronde. Hun jonge onbesuisde ik, daar gaan ze afscheid van nemen. Want ze willen ernstig genomen worden, en ze willen het maken. Want dat is wat er van hen verwacht wordt.

En je mag hen geen goede raad geven, want de overgrote meerderheid van die gesprekken zal gevoerd worden met mensen die ook al wat afscheid genomen hebben van de roekeloosheid, en die de job doen waar ze voor betaald worden. Een kandidaat vinden die perfect in het profiel en de omschrijving past.

Maar mocht ik hen goede raad kunnen en mogen geven, dan zou ik zeggen 'Blijf vooral zo lang mogelijk die spring-in-'t-veld, die brok energie en enthousiasme!' Wie zichzelf verloochent komt zichzelf vroeg of laat een keer tegen en moet dan weer helemaal opnieuw beginnen.

Je wil toch alleen maar werken voor bedrijven die je aanvaarden zoals je bent, en die je daarmee een rol kunnen zien spelen in hun werking? Als ze dat respect niet kunnen opbrengen, dan moet je zelf afscheid nemen. Je bent er te goed voor en het leven is te kort.

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: YouTube

"'En hoe heb je dat dan gedaan?’ vroeg ik het joch. 'Gewoon een paar tutorials op Youtube gevolgd, het viel allemaal nogal mee.'"

Guido: examen

"Mijn studenten zijn verwonderd, soms zelfs verbolgen, als ik hen tijdens hun mondeling examen vragen stel die niet over de leerstof gaan. Ik vind dit nochtans logisch."

Guido: terrasjesinfrastructuur

"Ik wil dat 2021 minstens een mooie zomer in zich draagt. We hebben er nu de terrasjesinfrastructuur voor. En blijf weg van die sociale media!"

Guido: reputatie

"Toen ik aan de Gentse universiteit studeerde had ik proffen met een schrikwekkende reputatie. Terreur voor eerstejaars en onzekere studenten."

Guido: reactie

Heel af en toe gebeurt het dat ik reacties krijg op mijn schrijfsels hier. Meestal zijn die mild positief. Vorige week kreeg ik echter een kwaad, anoniem telefoontje.

Guido: vakantie

"Ik verwonder me al vele jaren over de nijpende, bijna dwangmatige behoefte van mensen om op vakantie te gaan en daar ook ontiegelijk veel tijd aan te besteden."