Columns

Guido: sabbatical

Het joch bewoog zich zwierig door het leven. Dat kon ook moeilijk anders. Getalenteerd creatief, werd redelijk goed betaald -had er zelfs een auto bijgekregen van de zaak- en woonde nog bij mama en papa. U kent die jongens wel. Geheel opgetrokken uit designermateriaal, kennis van alle leuke restaurantjes en volop bezig met de juiste koffie, want zelfs dat is belangrijk.

Ik smaak dat wel, dat beetje zelfbewustzijn. Ze weten dat ze goed zijn, ze nemen het niet zo nauw met het ochtendlijk verschijnen, omdat ze 's avonds ook niet op een uur of twee meer kijken, en ze schijnen vergroeid te zijn met hun oordopjes.

Die ochtend was niet anders. Knerpende banden op de parking, nonchalant kwam hij binnengewaaid. "Dag baas, alles goed?"  Hij hield wel van een vlotte babbel, zo voor de eerste koffie, de eerste sigaret en de eerste mail. En toen kwam het: "Ik zou graag een sabbatical nemen, minstens 6 maand, mogelijk een jaar, dat weet ik nog niet. Bij wie moet ik dat regelen?"

En daar sta je dan.

Pas op, ik ben geweldig jaloers op deze generatie en de manier waarop ze zinvol omgaan met hun work-life balance en zo. Het lijkt mij een stuk bewuster dan toen ik begon te werken. Wij deden quasi niets anders, gewoon omdat we dachten dat onze toekomst daarvan afhing, het was ons zo geleerd. Mensen van nu hebben op de één of andere vreemde manier veel meer vertrouwen in hun talent, en het feit dat ze daar geld mee gaan verdienen, of minstens voldoen in hun levensonderhoud.

Zucht. Wat te doen? Neen zeggen, levert een gedemotiveerde medewerker op, die elders zijn heil zoekt. En ja zeggen, betekent dat ik op zoek moet gaan naar ander talent, dat ik dan na een jaar weer opzij moet schuiven om de verloren zoon in de armen te sluiten. Tandenknarsend bedenk ik me dat ik ook wel eens een sabbatical zou willen, om dit soort problemen voor eens en altijd uit de wereld te helpen.

Want dat was het oorspronkelijk toch, zo'n sabbatical, een moment om te bezinnen? Op het gevaar af bij de bompa's gesmeten te worden, maar ik was altijd de overtuiging toegedaan dat een sabbatical iets was om na te denken. Inderdaad een dik jaar lang, of zo lang en ver als je spaarcenten je konden dragen. Dit alles nadat je je keihard uit de naad had gewerkt en nog net niet aan een burnout toekwam. En dat dat jaar diende om de batterijen op te laden, en om een grondige heroriëntatie van je beroepskeuzes te maken, of om een boek te schrijven. Om anders te werken dus.

Sabbaticals na amper drie jaar werken. Wat wil dat dan zeggen? Dat ze uitgewerkt zijn en moe? Dat ze de verkeerde keuzes hebben gemaakt? Of dat ze gewoon op wereldreis willen gaan? Ik heb ook niks tegen wereldreizen, sommige van mijn beste vrienden, enz…

Maar ik zou toch willen pleiten voor een juister gebruik van het woord sabbatical. We gebruiken dat om te herbronnen na lange, volgehouden inspanningen, met het doel tot fundamentele keuzes te komen. Een sabbatical gebruiken om een jaar onbetaald verlof te nemen en dan je plaats binnen een organisatie terug in te nemen (die heel die tijd heeft zitten klooien om je vertrek op te vangen), neen, dat is iets anders.

Of zie ik dat verkeerd? Dat kan natuurlijk ook. Laat het me dan maar weten.
 

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: bureau

"Mijn vader had een indrukwekkend bureau in Brussel. Er werd toen nog niet nagedacht over het aantal vierkante meter per medewerker."

Guido: dwangmatig

Ik heb veel onschuldige dwangmatige gewoontes. Alle potloden moeten een scherpe punt hebben en mijn hemden zijn gerangschikt volgens kleur.

Guido: hier vloekt men niet!

"God ziet u, hier vloekt men niet! Het hing bij mijn oma boven de Leuvense stoof. Grote harde letters in een driehoek. God vervangen we nu door sociale media." 

Guido: miserie

Elk jaar opnieuw komt de discussie overgewaaid over de complexiteit van de Nederlandse taal en de onvermijdelijke dt-miserie.

Guido: donker

Tijdens een vrij donkere bladzijde in mijn leven -toen ik nog voluit droomde van ondernemen en rijk worden- brachten deurwaarders me geregeld een bezoekje.

Guido: Word of mouth

Word of mouth. Het is een simpel begrip. Moeilijk verpakt door marketeers die ervan houden om alles op te blazen. Ik ben er zelf een, dus ik kan het weten.