Columns

Guido: jaloers

Soms overvalt het me. Dan ben ik een klein beetje jaloers. Niet op eender wie. Neen, op die jongens en meisjes, mannen en vrouwen, die voor grote organisaties werken. Die de mooie, prestigieuze gebouwen bevolken die je langs en in onze grote steden vindt.

Je stapt er binnen, door ingewikkelde klapdeurtjes met beveiliging. Je krijgt uiterst professionele receptionistes wier dagtaak eruit bestaat om degene met wie je een afspraak hebt terug te vinden en uit de onvermijdelijke meetings te trekken. Om je heen zie je (not-so-very)-young-professionals. In de weer met papieren, mensen en smartphones. Ze hebben het druk, druk, druk. De toegangsbadges en de coffee mugs zijn omnipresent. Refters en coffee corners overbezet en overbevraagd. Vergaderzalen zonder uitzondering volgeboekt.

Het gebouw is netjes en prestigieus, de pakken en outfits smetteloos. Er wordt voor die mensen gezorgd. Blinkend gewassen firmawagens van de betere soort voor de deur. Ze hoeven zich alleen maar bezig te houden met hun werk en de rapportering daarover. Het moet een hemel zijn. Daar ben ik dus jaloers op. Omdat ik het ooit zelf ook zo deed. Mooie, klinkende namen waar je trots op bent. Je maakt deel uit van het groter geheel. Als je iets nodig hebt, zijn er mensen die daar voor zorgen. Als iets kapot is wordt het vervangen. Als je een probleem hebt kun je daarvoor bij een resem mensen en diensten terecht. Het leven is makkelijk, de chaos ver weg en altijd op te lossen.

Alles heeft een keerzijde. Het is leuk om 's middags in de zon naar een afspraak te rijden, maar hoe leuk is het om dat elke dag 's ochtends tijdens de spits te doen?

Het is leuk om in mooie vergaderzalen lekkere koffie te drinken en interessante problemen aan te pakken, maar hoe leuk is het om dat elke dag van 's ochtends tot 's avonds te doen en te moeten woekeren met je tijd? Er moet immers nog gerapporteerd worden. Het is geruststellend om elke maand een vast bedrag op je rekening te krijgen, maar het is frustrerend om dat maar mondjesmaat te zien groeien.

Ik schrijf dit stukje, ongeschoren, in bed, op een vrijdagochtend om negen uur. Ik moet vandaag nergens heen en kan een hele dag stukjes schrijven. Mijn klanten weten dat ze financieel bestraft worden als ze me echt willen zien, en dus gebeurt alles per telefoon en mail. Mijn laptop is mijn enige investering en mijn jeans en een wit hemd het corporate uniform. En sommige meetings gebeuren op een terrasje of op café.

Alles heeft een prijs, en jaloezie is misplaatst.

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: videogesprek

"Er is al niet veel warms aan een videogesprek. Moeten we het dan ook nog eens ontmenselijken door een template als achtergrond te gebruiken? Doe dat niet!"

Guido: crisis

"Ik voorspel dat het slecht zal gaan met de creatieve sector de komende jaren. En uiteraard heeft het te maken met die allesoverheersende crisis."

Guido: positief

"Covid. Wie kan het woord nog horen? En wie is niet ontgoocheld in hoe het nu allemaal verloopt? Toch is er ook veel om positief over te zijn."

Guido: zie je me?

"Nu ik lesgeef via videoconferencing blijft het angstaanjagend stil. Ik kan daar niet tegen. Ik ga studenten aanduiden die moeten fluisteren."

Guido: onderwijs

"In crisistijden komt het mooiste in mensen naar boven. Dat zie ik zowel bij de leerkrachten als studenten."

Guido: regen

"In mijn hoofd regent het al van september. We hebben geen blauwe vrieslucht gezien. Laat staan dat er sneeuw was. Zelfs geen klein beetje."