Columns

Guido: pensioen

"Hoe lang moet ge nog?" "Ga maar op mijn plaats zitten, mijnheer…" Ook al heb je zelf geen last van ouder worden, je omgeving duwt je soms in die positie.

mensen op tram
©Shutterstock

Abonneer je op de nieuwsbrief

Natuurlijk is het niet prettig als je vol levenslust op de tram stapt en een beleefd jongmens je een zitplaats aanbiedt. 

Ik sla die dan wel af, maar de boodschap is duidelijk: ik zie er oud uit, kennelijk. Daar helpen geen tattoos, armbandjes of andere parafernalia aan. Dat heb ik te accepteren. Ik heb overigens ook nooit verkrampt geprobeerd om mijn leeftijd te verdoezelen of er jonger uit te zien dan ik ben. Het helpt als je al grijs bent op je dertigste.

Waar heb ik wel last van? Dat men al anticipeert op mijn gebrek aan levensvreugde en enthousiasme! Laat mij gerust, en laat mij werken, ik doe dat graag! Erger nog, dat men denkt dat ik snak naar de pensioengerechtigde leeftijd, om de riem er af te leggen, de pijp aan wie dan ook te geven.

Ik kan me grif voorstellen dat een straatwerker met kapotgewerkte knieën en een stramme rug snakt naar een leven rechtop, onder het genot van een boek, een biertje, wandelen met de hond en wat dan ook. Ik heb eigenlijk in ’t algemeen begrip voor mensen die zelf vinden dat het welletjes is geweest, omdat ze ’t niet meer kunnen opbrengen, wat de reden ook is.

Als je niet meer gemotiveerd bent voor je job, dan moet je er mee stoppen. Als je jong bent kun je dat meestal doen -mits wat moed en zin voor afwisseling- door van job te veranderen. Eens je een bepaalde leeftijd hebt wordt dat soort mogelijkheden wat kleiner. Want niemand staat te springen om een vijftiger aan te werven. Wat op zich jammer is. 

Ik kom uit een generatie die het werk belangrijker dan iets anders vond. Daar zijn echtscheidingen uit gekomen, allicht. En workaholics, en veel onbegrip voor wie die inspanningen niet kon opbrengen. Allemaal fout, allicht. Maar nu, in de nadagen van wat men 'carrière' noemt, pluk ik daar nog steeds de vruchten van. Ik werk graag, ik voel dat ik sneller dan wie ook integreer en oplossingen kan aandragen en ik blijf graag werken.

Net zoals ik geld nooit belangrijk gevonden heb, kijk ik niet uit naar een leven zonder werk. Ik heb gezien wat het met mijn vader deed. De mens doofde stilaan uit. Ik heb gezworen dat het mij niet zal overkomen. De troosteloosheid die bovendien uit zo’n zin spreekt? ‘Hoe lang moet ge nog?’ Hengelen naar een soort ‘complicité’, sluiks te kennen geven dat je ’t eigenlijk allemaal stikbeu bent, en dan in mij een bondgenoot vermoeden? Ik dacht het niet. Niet met deze jongen.

Ik hou zielsveel van wat ik doe, en ik zie daar ook niet meteen een einde aan komen. Maar dan komen ze met de meest beledigende insinuatie "Maar zijde nog mee, want het verandert nu toch allemaal rap he, met diejen AI en zo?"

Tuurlijk ben ik nog mee! Niet met hun leven maar wel met wat ik studenten moet aanleren, hoe ik ze geïnteresseerd krijg en houd en wat ik hen kan bijbrengen. Omdat ik zowel nieuwsgierig als gedreven ben. ’t Kan allemaal zo simpel zijn. En laat mij nu verder doen, stel de volgende 10 jaar geen domme vragen meer over mijn pensioen, ik heb nog te veel werk…

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: vervloekte deadlines

Laat er geen misverstand over bestaan. Ik schrijf graag stukjes en heb aangename klanten. Ze doen niet vervelend. Toch is er één ding dat relaties verziekt en mensen humeurig maakt.

Guido: broodschrijven

Soms schrijf ik teksten voor grote organisaties. Dat maakt me altijd wat zenuwachtig. Je weet dat iedereen een oordeel gaat geven. Vaak gaan de suggesties lijnrecht tegen elkaar in!

Guido: ssst, hier wordt gewerkt… een beetje

Je hoort nogal wat nieuwe begrippen. FIRE (financially independent, retire early), the Great Resignation (over de golf ontslagen na covid). En nu is er ook ‘quiet quitting’. Ik begrijp het niet...

 

Guido: Tour de France

Het is koers. Heerlijk. Niet omdat ik zwijmel van bewondering voor de sportieve prestaties en ploegtactieken. Verre van. Het is gewoon een fantastisch alibi om te zondigen. 

Guido: oud

Ik stapte de tram op, goedgemutst, en ook een beetje overtuigd dat ik er redelijk goed uitzag. Een klein meisje stond op en bood haar plaats aan. Pijnlijk.

Guido: jongeren

Ik ben opgegroeid met een eenvoudig besef: je moet het doen met de kaarten die je hebt.