Columns

Guido: Momo en Simon

Ik geef les aan een hogeschool. Elk jaar heb ik mijn aantal Momo's, Adils, Suraya's en andere Sergei's in de klas zitten.

Elk jaar opnieuw valt het op dat je niet kan voorspellen wie goed zal presteren en wie niet. Ik ga me dan ook niet wagen aan goedkope interpretaties over kinderen die het al hun hele jeugd net dat ietsje moeilijker hadden om geaccepteerd te worden omdat ze een andere huidskleur, een ander geloof of een andere origine hebben. Allicht zullen ze er harder voor moeten werken en moesten ze taalachterstand en eventuele culturele barrières overwinnen. Maar als ze in het tweede jaar van een hogeschool zitten hebben ze bewezen dat ze dat allemaal kunnen.

Wat me razend maakt is de hele discussie over het al dan niet toelaten van praktijktesten inzake discriminatie of wat dan ook. Wat kun je daar nu in godsnaam tegenin brengen? Het is toch redelijk binair? Of je hebt vooroordelen op basis van een naam of een leeftijd, of je hebt ze niet. Ik heb het gevoel dat die hele discussie gebruikt wordt tussen politieke partijen en overheidsdiensten, gewoon om een andere agenda na te streven. En dat is gewoon niet netjes.

Ik ervaar elk jaar aan den lijve hoe moeilijk studenten het soms hebben om de juiste stageplaats in de wacht te slepen. Niet alle studenten, maar bepaalde studenten. Fouad zou het daarbij niet moeilijker mogen hebben dan Simon. Toch is dat nog steeds zo. En dan mogen wij nog van geluk spreken dat we een uitstekende reputatie hebben als hogeschool. Dat onze stagebegeleiders en docenten er alles aan doen om mensen en bedrijven te begeleiden, om de juiste mensen op de juiste plaatsen te krijgen. Dat de bedrijven die stages aanvragen meestal ook bemand worden door de juiste mensen, met het hart op de juiste plaats.

Hoe moeilijk moet het niet zijn als al die randvoorwaarden er niet zijn? Als je als jonge kerel of vrouw op zoek moet gaan naar vast werk, maar gehinderd wordt door een exotische familienaam?

Geef mij een redelijk argument om die praktijktesten niet uit te voeren? Ik heb er vooralsnog geen enkel gehoord. Niet van de overheid, niet van de selectiekantoren en rekruteerders. Ook niet van intermediairen of politieke partijen. Wat zie ik in godsnaam over het hoofd?

Oh, wacht ik weet het! Zou het kunnen dat we toch nog steeds niet erg op ons gemak zijn met bepaalde situaties en bepaalde huidskleuren? Zou het dat zijn? Zou het dan ook niet stilaan tijd worden dat we daar komaf mee maken? Niet zachtjes maar erg radicaal.

De laatste jongeman met exotische familienaam, die ik aan een stage heb kunnen helpen, heeft ondertussen een parcours achter de rug om u tegen te zeggen. Hij is aan de slag gegaan bij grote internationale bedrijven en is daar keer op keer geprezen voor zijn werklust. Het had niet nodig moeten zijn dat ik me daar mee moeide. Want het voelt verkeerd aan om me in zo'n proces te mengen. Het zou een non-issue moeten zijn.

Nu zit ik hier een beetje met schuldgevoel omdat ik weet dat voor elke student die ik kan helpen, er wellicht tien in de kou blijven staan. Wat een zonde van talent en kwaliteit. 

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: vervloekte deadlines

Laat er geen misverstand over bestaan. Ik schrijf graag stukjes en heb aangename klanten. Ze doen niet vervelend. Toch is er één ding dat relaties verziekt en mensen humeurig maakt.

Guido: broodschrijven

Soms schrijf ik teksten voor grote organisaties. Dat maakt me altijd wat zenuwachtig. Je weet dat iedereen een oordeel gaat geven. Vaak gaan de suggesties lijnrecht tegen elkaar in!

Guido: ssst, hier wordt gewerkt… een beetje

Je hoort nogal wat nieuwe begrippen. FIRE (financially independent, retire early), the Great Resignation (over de golf ontslagen na covid). En nu is er ook ‘quiet quitting’. Ik begrijp het niet...

 

Guido: Tour de France

Het is koers. Heerlijk. Niet omdat ik zwijmel van bewondering voor de sportieve prestaties en ploegtactieken. Verre van. Het is gewoon een fantastisch alibi om te zondigen. 

Guido: oud

Ik stapte de tram op, goedgemutst, en ook een beetje overtuigd dat ik er redelijk goed uitzag. Een klein meisje stond op en bood haar plaats aan. Pijnlijk.

Guido: jongeren

Ik ben opgegroeid met een eenvoudig besef: je moet het doen met de kaarten die je hebt.