Columns

Guido: uitstelgedrag

Procrastinatie. Het is een heerlijk woord. Het klinkt ook zo geleerd, voor een aandoening die eigenlijk alleen maar wijst op een stuitend gebrek aan professionalisme. Uitstelgedrag. Ik heb er last van, mijn hele leven al gehad. Het is een troost dat mijn studenten dat kennelijk ook hebben. Dan geef je ze een taak, en zeg je erbij dat je toch liever niet hebt dat alles om 23u59 binnenkomt op de laatste dag… Krijg je gegarandeerd 30 mails binnen tussen23u55 en 00u05.

Ik heb het met columns als deze, waar ik toch altijd weer opnieuw tegen of over een deadline aanhik. Terwijl het nergens voor nodig is, ik zou er ook eentje op reserve kunnen schrijven om het probleem te omzeilen. Ik zou mezelf kunnen opleggen om het een week op voorhand te doen, maar ik kan het niet, of ik wil het niet. Ik weet niet wat het is. Het ergste van al, het is het leukste wat er bestaat: dit soort stukjes schrijven, het gaat nooit vervelen. En toch.

>Ook toen ik student was had ik al zoiets. Ik had blokschema's die ik opstelde in januari, uitgaande van 5 pagina's per uur en voldoende pauzes om fruit te eten en te sporten. Naarmate het academiejaar vorderde werkte ik daar niet echt aan. Neen, ik paste wel om de zoveel tijd mijn schema aan, met andere kleuren en ingenieuze excel-sheets er achteraan, om ten langen leste uit te komen op een moordend tempo van 25 pagina's per uur, en dat dan liefst 20u doorlopend, om net op tijd voor het examen klaar te zijn. Ik ben afgestudeerd…

Misschien is het ook niet meteen slecht te noemen. Er schijnt een economische wetmatigheid te zijn die stelt dat werk de neiging heeft om zich uit te breiden over de hoeveelheid toegewezen tijd. Geef mensen vijf dagen voor een opdracht die ze in drie af kunnen krijgen en ze zullen die vijf dagen gebruiken. Geef ze maar twee dagen en ze krijgen het ook gedaan.

Het heikele punt is natuurlijk de efficiency. Ik sus mezelf met de idee dat ik bijzonder efficiënt werk. Dat ik bijvoorbeeld maar een halve dag of een paar uur nodig heb voor een column, terwijl ik er een maand tijd voor krijg. En dat is het tweede stukje van het zelfbedrog. Want de redenering gaat alleen maar op als je effectief 60 columns geschreven hebt op 30 dagen tijd. Dat is niet meteen het volume dat ik haal.

Ik pruts, verspeel tijd, lanterfant, en stel het uit. En dan krijg je plots toch dat heerlijke moment, een flits van bruisende energie en het komt er uitgegulpt. De rush van dat ene woord, de ingeving, waarbij je jezelf wijsmaakt dat het een geniale visie is. En meestal (lang niet altijd) wordt dat dan ook nog eens bevestigd door je publiek, dat geen weet heeft van dat 'creatief proces' en je prijst om je doorwrochte en onderbouwde meningen… 

Zucht… Het is niet altijd eenvoudig om daar mee om te gaan, maar ik zal me daar morgen zorgen over maken. Nu moet ik eerst nog wat deadlines zien te halen.

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: vervloekte deadlines

Laat er geen misverstand over bestaan. Ik schrijf graag stukjes en heb aangename klanten. Ze doen niet vervelend. Toch is er één ding dat relaties verziekt en mensen humeurig maakt.

Guido: broodschrijven

Soms schrijf ik teksten voor grote organisaties. Dat maakt me altijd wat zenuwachtig. Je weet dat iedereen een oordeel gaat geven. Vaak gaan de suggesties lijnrecht tegen elkaar in!

Guido: ssst, hier wordt gewerkt… een beetje

Je hoort nogal wat nieuwe begrippen. FIRE (financially independent, retire early), the Great Resignation (over de golf ontslagen na covid). En nu is er ook ‘quiet quitting’. Ik begrijp het niet...

 

Guido: Tour de France

Het is koers. Heerlijk. Niet omdat ik zwijmel van bewondering voor de sportieve prestaties en ploegtactieken. Verre van. Het is gewoon een fantastisch alibi om te zondigen. 

Guido: oud

Ik stapte de tram op, goedgemutst, en ook een beetje overtuigd dat ik er redelijk goed uitzag. Een klein meisje stond op en bood haar plaats aan. Pijnlijk.

Guido: jongeren

Ik ben opgegroeid met een eenvoudig besef: je moet het doen met de kaarten die je hebt.