Groot bureau, grote vergadertafel, altijd tjokvol papieren dossiers en hangmappen, en wanden vol kasten. Maar ook een salon. De grote ligzetel daarvan, is mij altijd bijgebleven. Ik vond dat toen, als nauwelijks afgestudeerde, een overbodige luxe en verspilling van bureauruimte.
Mijn vader bleef dikwijls overnachten in het salon als meetings te lang uitliepen. Hij had dan recht op een hotelkamer, in één van de sjieke hotels langs de Avenue Louise, maar hij vond dat -gegeven de tarieven- een slecht gebruik van gemeenschapsgeld. Je zou bijna nostalgisch worden van zoveel burgerzin.
Aan de deur van zijn kantoor hing een ingewikkeld belsysteem, met groene en rode lichtjes. Als hij op rood duwde, werd hij niet gestoord. En de mensen hielden zich daaraan.
Mijn vader was -ondanks zijn onnavolgbare dorst in het leven- ook een man van principes en routines. Je kan je afvragen van wie ik het heb. Hij belde steevast om 11 uur naar mijn moeder om haar gerust te stellen dat hij veilig in Brussel was geraakt, en dat hij 's avonds op tijd thuis zou zijn, of niet. Klokvast, meestal!
Een van zijn andere routines was het dagelijkse middagdutje. Nooit langer dan een half uur, maar hij deed het wel. Schoenen uit, netjes naast de zetel, en dan dutten. En de bel op 'niet storen'.
Een half uur later ging hij weer aan de slag, en stond er verder geen maat op. Een echte bureaucratische vergadertijger, die nadien ook nog eens voortdeed in zijn dorp, want hij beleed zijn hobby -de politiek- met veel passie. En de nabesprekingen waren ook altijd interessant.
Als er een ding is dat ik door heel die COVID-shit heb overgenomen, dan is het wel dat: ik hou nu ineens ook van het middagdutje.
De eerste veertig jaar van mijn leven had ik daar noch de tijd, noch de behoefte, noch de mogelijkheid voor. De sector waar ik in werkte werd geacht dynamisch te zijn. Dutten en uitrusten horen daar niet bij. Bovendien was ik constant de hort op, en ook bij klanten geeft dat niet echt pas.
Ik geef wel toe dat ik dikwijls, op de bezoekersparking bij menig klant, een oogje geplet heb, net voor het binnengaan. Mijn broer en ik, wij kunnen dat, armen gekruist, kin op de borst en oogjes toe. De powernap toen die nog niet bestond.
En nu heb ik het middagdutje definitief omarmd. Op dezelfde strikte basis. Half uurtje. Niet in bed, maar in de zetel. Geen geluiden. Het is verbazingwekkend hoe snel ik in slaap val, en het is even verbazingwekkend hoe monter ik me nadien voel. Geen last van loomheid, geen zin om verder te slapen of te lanterfanten.
Misschien is het wishful thinking om te geloven, maar ik heb ook altijd meer inspiratie en meer beelden om mee te werken, als ik terug naar de schrijftafel loop. En dat is iets waard. Dat heb ik overigens ook als ik een eindje ga rennen of een lange wandeling maak.
En dat is nu precies waar we moeten voor opletten. De juiste volgorde van al dit soort onderbrekingen en de maat! Voor je 't weet ga je eerst rennen, dan douchen, en eventueel wat platte rust nemen, om vervolgens te lunchen, een dutje te doen en een lange wandeling te maken. Zo houden we niet veel productieve uren over, alleen veel inspiratie en een uitermate gezond en uitgerust lichaam.
Ik geloof dat ze dat een trade off noemen.
Wie is Guido?
Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.